Geachte toekomstige Ex-prins Frenk,
Geachte toekomstige Ex-prins Frenk,

Geachte toekomstige Ex-prins Frenk,

Sport

WEVERSRIJK -  Het is bijna zover en dan mag ik de scepter van je overnemen en zal ik de schônste, de prachtigste, de belangrijkste mens van ons Weversrijk zijn. Wat zal het een opluchting zijn als het eindelijk 4 november is. Vorig jaar heb ik gezien hoe spannend de onthulling was en dat ons Weversrijk ieder jaar toch stiekem wel benieuwd is wie de nieuwe Prins wordt.

De belangrijkste tip die ik uit je brief opmaak, is genieten, genieten en nog eens genieten. Dit ga ik samen met mijn Adjudant en onze Durskes ook zeker doen! Ik ben ervan overtuigd dat we er een geweldige carnaval van gaan maken samen met jou en de rest van de Carnavalsstichting.

Wat betreft de voorbereidingen ben ik al een heel eind op weg:
-  Elke dag er weer perfect op staan, daar hebben ik en mijn Adjudant onze Durskes voor;
-  De liederen ‘Tussen Donzel en Menzel’ en het Weverslied zitten in ons bloed, dus dat moet goed komen;
-  Wat betreft de zenuwen, tja. Daar zal ik (hopelijk) geen tijd voor hebben. 

Beste bijna Ex-prins Frenk,

Ik, als 51e Prins van het Weversrijk en aanstaande Baron van ’t Kentje tot Geenend, zich uitstrekkende van Donzel tot Menzel, van de Loo tot de Rakt, zal genieten, meemaken, vieren en beleven. Samen met mijn Adjudant en onze Durskes gaan we er een onvergetelijke carnaval van maken.

De voorbereidingen zijn bijna klaar. Onze hoofden zijn opgemeten, het kostuum is gepast en de carnavalsliederen worden al grijs gedraaid. Het komt nu dan wel heel dichtbij….

Nog een aantal dagen onze familieleden en vrienden om de tuin leiden om er hopelijk voor te kunnen zorgen dat ze dan toch die beruchte 4 november bij de onthulling zijn. Wij gaan samen met de geheimraad nog een spannende tijd tegemoet.

Maar bijna Ex-prins Frenk, één ding is zeker, van jou heb ik vorig jaar al veel kunnen leren, dus het gaat zeker goed komen! 

Met vriendelijk groet,

Toekomstige 51e Prins van het Weversrijk, aanstaande Baron van ’t Kentje tot Geenend.