Van Padova fietsend terug naar “Huize Padua”

Op de koffie bij

Van Padova fietsend terug naar “Huize Padua”

Van 13 tot en met 24 mei deden wij, Demi van Wanrooy en ik (Adri van Lokven), mee aan de sponsorfietstocht van Padova (Italië) naar Padua ( Boekel).
De idee voor deze tocht ontstond twee jaar geleden bij twee medewerkers van de GGZ Oost-Brabant. Opzet was, om in het kader van het 175 jarig bestaan van “Huize Padua”, geld in te zamelen voor een goed doel. De bedoeling was, om de groep een mix te laten zijn van de gehele GGZ Oost-Brabant. Er mochten maximaal 30 fietsers mee (uiteindelijk werden het er 32) De deelnemers moesten zowel patiënten/cliënten zijn, als werknemers. Demi en ik hadden een gelukkige loting, er waren namelijk veel meer liefhebbers dan plaatsen.
Vanaf begin 2006 werd er wekelijks door een groot aantal potentiële deelnemers getraind, om met een goede conditie aan het vertrek te komen. Demi en ik hadden wel wat fietservaring. Demi had de sport ruim twee jaar geleden ontdekt. Ik zat tot een paar jaar geleden minimaal één tot twee keer per week op de fiets, waarbij ik gemiddeld zo’n tweehonderd kilometer per week aflegde. Sinds 2004 was daar echter zwaar de klad ingekomen en ik had sindsdien amper nog op mijn stalen ros gezeten. Dat was inmiddels ook te merken, want ik was de nodige kilo’s te zwaar geworden. Het leek dat er een kleuter op mijn stang zat, toen ik in november vorig jaar fanatiek aan het trainen ging. Vanaf die tijd wist ik namelijk dat ik definitief was ingeloot.
Tijdens de vele gezamenlijke trainingstochten werd al snel duidelijk, dat het niveau van de verschillende deelnemers nogal uiteen liep. Demi bleek de absolute topper van het gehele gezelschap. Met een kleine versnelling, à la Lance Armstrong en puur op souplesse gaf hij, als hij zich echt inspande, iedereen het nakijken. Tijdens een van de vele tochten in Limburg en Berg en Dal, demarreerde hij zo hard weg, dat er vanaf die dag een nieuw Nederlands woord werd uitgevonden: “Demireren”. Op de vlakke delen merkte ik al snel, dat ik weer in de buurt kwam van mijn vroegere niveau. Als het echter omhoog ging, had ik het een stuk moeilijker, vooral door die “kleuter” op mijn stang.
Na zorgvuldige voorbereidingen, met enkele conditietesten en een medische keuring, vertrokken we op zaterdag 12 mei met het vliegtuig naar Italië. Mijn “kleuter” had inmiddels het formaat van “een peuter”, ik was zo’n kilo of 12 lichter dan een half jaar daarvoor. Onze fietsen werden door enkele begeleiders naar Italië getransporteerd. Met hen vertrokken ook zes motoren, waarvan er vier werden gereden door politiemensen, die belangeloos en in eigen tijd, ons tijdens de gehele tocht zouden begeleiden. Daarnaast vertrokken ook twee volgauto’s bemand door onze persoonlijke verzorgster Hennie en door een van de twee masseurs. De masseur werd vergezeld door psycholoog Jan, die last van vliegangst had. Blijkbaar had hij geen collega kunnen vinden, die hem met een therapie, daar van af kon helpen!
Op maandag 14 mei begon de monstertocht die, via elf etappes, ons door zes landen zou brengen, ( Italië, Zwitserland, Oostenrijk, Liechtenstein, Duitsland, België en Nederland). Uiteindelijk bleek de tocht ruim 1420 kilometer lang te zijn.
Wat moet je nu schrijven over zo’n tocht. Het is moeilijk om dat via papier over te brengen, je moet het zelf ervaren. Natuurlijk is daar de prachtige natuur waar we doorheen fietsten. Al dient gezegd te worden, dat de we daar de eerste twee dagen in Italië weinig van gemerkt hebben. De motorrijders bleken goud waard, we reden door de Povlakte over wegen die soms zo vol zaten met auto’s, als de A 50 die langs ons dorp loopt. Zij zetten kruisingen af, reden langs en aan de achter- en voorzijde van het peloton. Datzelfde peloton werd ook nog eens beschermd door een volgauto met zwaailicht aan de staart. We waanden ons soms ware “Tour de France” renners.
We hadden dagelijks een strakke indeling. Half zeven opstaan, zeven uur eten, half acht koffers inpakken en naar de auto brengen, die ze vervolgens naar de volgende etappeplaats bracht, waar we dan meestal in een jeugdherberg overnachtten. Na wat gymnastische oefeningen vertrokken we dagelijks zo rond de klok van half negen.
Na twee min of meer vlakke etappes door de Povlakte (Padova – Montichiari (Gardameer) 146 km en Montichiari – Como 139 km, waar toch met name tijdens deze etappe, al behoorlijk geklommen moest worden. Volgde de 3e etappe Como – St. Moritz (Zwitserland) 132 km, die vooraf als de zwaarste werd ingeschat. De eerste 100 kilometer ging langs het schitterende Comomeer, waar het op en af ging. Daarna begon het echte klimwerk. We moesten de Malojapas bedwingen. Deze klim is 32 km lang met een gemiddelde stijging van 4,6%. Het venijnige was dat deze “ellendeling”, de laatste 4 km een stijgingspercentage van 10%, met pieken van 14%, had.
We vertrokken als groep vanaf de voet van de berg, waar iedereen verder in eigen tempo omhoog ging.
Iedereen wist het al, maar dorpsgenoot Demi liet die dag nog eens zien, dat hij de sterkste was. Hij kwam als eerste aan op de top van de berg, met een fikse voorsprong op de rest. Ruim twee uur (!) na zijn aankomst, kwamen de laatste fietsers binnen.
Ik heb die dag, “zwarte sneeuw” gezien. Ik wist dat ik geen goede klimmer was en reed daarom keurig binnen de limiet die mijn hartslagmeter aangaf. De eerste 15 km van de beklimming ging crescendo. Ik kon makkelijk mee met de eersten, met uitzondering van Demi dan en bleef mooi in de zone waar ik volgens mijn hartslagmeter in moest rijden. Daarna kwam echter de man met de hamer. Ik voelde in mijn linkerbeen steeds en dreigende kramp opkomen en kon en durfde amper nog aan te zetten, bang dat de kramp er echt inschoot. Er schoot van alles door mij heen, van stoppen, tot ik ga lopen en “wat ben je toch voor een gek, dat je op tweeënvijftigjarige leeftijd, nog dit soort gekke fratsen gaat uithalen”. Wetende dat op het einde nog het zwaarste deel van de berg zou komen, kreeg ik echt de idee, dat me dat nooit zou lukken. Net voor het zwaarste stuk van de berg zou beginnen, schoot nu echt de kramp in mijn linkerbeen, meteen gevolgd door het rechterbeen. Ik baalde als een stekker, maar moest van mijn fiets af. Gelukkig was verzorgster Hennie in de buurt. Zij bleek bouillon bij zich te hebben. Misschien was het wel doping maar ik fietste even later, het moeilijkste gedeelte van de berg, makkelijk en zonder kramp, naar boven. Achteraf bleek ik niet goed te hebben opgelet met mijn voeding, door de vele inspanningen en het warme weer, ben ik waarschijnlijk veel zout verloren. Dat veroorzaakt onder andere kramp als je het niet tijdig aanvult.
De volgende dag wachtte weer een bergetappe, die ons naar Chur zou brengen. Ik was, na een massage de vorige dag, weer helemaal de oude. Het regende die dag pijpenstelen en dat beloofde niet veel goeds. Na amper vijfentwintig kilometer en een beklimming van zo’n vijf kilometer, Demi was al een kilometer verder, werd de etappe afgelast. De motorrijders waren naar de top gereden. Het was onverantwoord om verder te rijden, door de sneeuw en de ijsvorming op de weg. Dat betekende dat we met de trein naar Chur moesten.
De volgende dag ging het vanuit Chur naar Bregenz over 131 km. De etappe was vijftig kilometer verlengd omdat de vorige etappe was uitgevallen. De laatste 50 kilometers was het weer klimmen geblazen. Net voor de finishplaats werden we door een van de motorrijders, met een lachend gezicht naar rechts gestuurd. Daar wachtte ons een heuvel van meer dan 1 kilometer lengte, met een stijgingspercentage van maar liefst 19%. Voor velen, waaronder ik, was dat te veel van het goede. Ik moest na zo’n 400 meter erkennen, dat klimmen echt niet mijn ding is. Natuurlijk was Demi weer als eerste boven.
De 6e etappe ging vanuit Bregenz, door het Zwarte Woud naar Tübbingen (Duitsland), over ruim 180 km. Velen vonden dit de zwaarste etappe. Ik vond het wel meevallen, want de klimmen waren wat korter en minder steil. Ik merkte dat dat me een stuk beter lag.
Bij het vertrek vanuit Tübbingen naar Sankt Goar 146 km verder, schalt vanuit de volgauto, zoals elke morgen , de jaren zestig hit On The Road Again van Canned Heat. Als ik het nummer weer hoor, zal het me altijd weer aan deze tocht herinneren. Je merkte dat iedereen sterker was geworden de vorige dagen. De zes voorrijders, waarvan Demi en ik er twee zijn, kunnen een strak tempo rijden zonder dat er gaten vallen. Alleen tijdens de langere beklimmingen rijdt iedereen in zijn eigen tempo omhoog, maar we hoeven maar kort te wachten en de hergroepering is een feit.
De heuvels worden lager, als we de 130 km van Sankt Goar naar Euskircken overbruggen . We komen in de buurt van Nederland en het tempo gaat flink omhoog. Deze rit rijden we met een gemiddelde dat zo rond 29 km ligt. Ik word in de finishplaats verrast door een bezoek van onze dochter Linda en haar vriend Eppo die in Duitsland vakantie vieren, maar voor dit bezoekje toch een kleine 100 km hebben afgelegd.
We sliepen meestal in jeugdherbergen, die keer echter in een hotel. Mijn slaapmaatje Demi, kreeg wel een heel slecht bed toegewezen. Na de nodige kritiek, werd er ergens een matras vandaan getoverd en op de grond gelegd. Wel niet luxe, maar het sliep prima aldus Demi, de Benjamin van de groep.
De voorlaatste etappe bracht ons na ruim 110 km naar het Belgische Maaseik. We zijn daar al vroeg in de middag. ’s Avonds kijken we in het prachtige centrum naar de champions league finale en ik waag me aan het witbier. De volgende dag mogen we uitslapen en het gerstenat vloeit bij velen weelderig. Met een zwaar hoofd leg ik me rond de klok van tweeën te rusten. Demi ligt dan al een paar uur op een oor.
Dan gaan we in een triomftocht naar Padua, waar we na 90 kilometer arriveren. Het is een geweldig aankomst. De brandweer en politie wachten ons aan de rand van Boekel op met zwaailichten en loeiende sirenes. De pastoor luidt de klokken. Op het terrein van “Huize Padua”staat het een paar rijen dik met mensen. We maken een ere rondje en wanen ons nu alsof we echt de “Tour de France” hebben gewonnen. Er is een groot podium en we worden door de zwangere Leontien van Moorsel toegesproken. Daarmee komt een einde aan een onvergetelijke tocht voor alle deelnemers. Het afscheid, dat we kort voordat we Boekel binnenreden, van elkaar namen was emotioneel. We waren een echte groep geworden gedurende die dagen, ondanks dat we zo veel verschillende karakters bij elkaar hadden. Ook dat was een prachtige ervaring. Allerlei medewerkers van verschillende disciplines en patiënten/cliënten waren gedurende die dagen een echte eenheid.
Het ging allemaal om geld binnen te halen voor het goede doel. De opbrengst is uiteindelijk netto € 25.000 geworden. Ook dat was, net als de hele toch, een geweldig succes.

Adri van Lokven