Column Erina: Slager
Column Erina: Slager

Column Erina: Slager

Kunst & Cultuur

Ik werd twaalf. Het was mooi weer, de lente hing in de lucht. Bloesems, vogels, frisse luchten en een rokje met lange kousen. Het allerbelangrijkste: ik was zomaar jarig met Pasen! Dus kreeg ik bezoek van mijn tante die ver-weg woonde. Ze kwam hooguit twee keer per jaar met de trein en de bus en was langer onderweg dan dat ze bij ons thuis taart at. Ze was mijn lievelingstante, want ze had niet alleen leuke verhalen, maar ook fantastische kadootjes. 

Toen ik twaalf werd, bracht ze me twee kuikens. Van die prachtige gele pluizenbolletjes die moeten uitgroeien tot soepkippen. Of haantjes om te braden natuurlijk. Deze twee gele bolletjes piepten met meer geluid dan je zou vermoeden. Ze zaten in een doos. Daar moest een lamp boven zodat ze warm bleven. Hun dieet bestond uit een bakje water waar ze steeds in gingen zitten. En dan omkieperden. Waarna ze nog harder gingen piepen omdat hun pootjes nat werden, of omdat hun drankvoorraad verdwenen was. En ze kregen speciaal gemalen kippenvoer dat we ‘ochtendvoer’ noemden. Waarna ze groeiden als kool. 

Ik kan me niet herinneren wat er met het ene kuiken is gebeurd, maar opeens had ik er nog maar één. Opvallend snel kreeg hij harde vleugelpennen en veranderde in een wit gevleugelde haan. Omdat ik gewend was met het gele bolletje rond te sjouwen, bleef ik dat natuurlijk ook doen met de grotere versie. Zo had ik na een week of acht geen klein bolletje meer, maar een groot wit fladderding onder mijn arm. Ik nam hem overal mee naartoe, en hij vond het prima. Ik kon hem zomaar ergens neerzetten. Dan bleef hij zitten wachten tot ik hem weer oppakte. Soms probeerde hij op mijn hoofd te klimmen, maar dat gaf gedoe met mijn lange haren die ik allang niet meer in een vlecht wilde. 

Zijn behoefte deed hij opvallend genoeg uit zichzelf steeds in hetzelfde hoekje van de tuin, dus daar had niemand omkijken naar. Kraaien deed hij ook niet, dus hij bleek het ideale huisdier.

Tot hij ontdekte dat hij kon vliegen. Op een goede dag ging hij op onderzoek uit. In de avondschemer belandde hij een paar huizen verderop op een feestje, klom op een barkruk en wilde niet meer weg. De feestgangers waren in paniek en belden mijn ouders. Die haalden mij uit mijn bed. Ik heb hem opgehaald. Mijn ouders hebben zich uitgeput in excuses. En het vinden van een slager.